Een B3-instelling is een organisatie die door de Minister van Binnenlandse Zaken op verzoek is aangewezen en waarvan de medewerkers verplicht pensioen opbouwen bij ABP, het pensioenfonds voor overheidspersoneel. De medewerkers van een B3-instelling zijn ‘ambtenaar in de zin van artikel B3 van de ABP-wet’. Veelal is de B3-status aangevraagd nadat ‘privatisering’ heeft plaatsgevonden of op een andere wijze taken die eerst door de overheid werden uitgevoerd bij een private instelling zijn neergelegd onder toekenning van subsidie. In dit nieuwsbericht wordt de stichting als uitgangspunt genomen maar een B3-instelling kan ook een vereniging, BV of NV zijn.
Als voorwaarden voor het verkrijgen van de B3-status geldt dat de B3-instelling:
a. (mede) als doelstelling heeft het verrichten van werkzaamheden die door de overheid worden aangemerkt als te behoren tot een terrein dat de overheid zich als eigen zorg aantrekt, waarbij gewaarborgd dient te zijn dat:
b. in een zodanig financiële verhouding staat tot de overheid, dat gewaarborgd is dat de uitgaven van de instelling – voor zover niet gedekt door inkomsten uit de opbrengst van goederen en diensten, rente et cetera – jaarlijks in overwegende mate worden gefinancierd door het subsidiërende publiekrechtelijke lichaam.
Zoals u ook elders op onze website kunt lezen, is de B3-instelling door de voorwaarden die daaraan gesteld worden, zo nauw met de overheid verbonden, dat nauwelijks van privatisering gesproken kan worden. Het eigenrisicodragerschap voor de WW geldt net als voor overheidsinstellingen ook voor de B3-instelling. Dit heeft grote gevolgen als er een reorganisatie moet plaatsvinden wegens slechte financiële omstandigheden. Ook opheffing van de B3-instelling brengt hoge kosten mee qua WW-uitkeringen voor ontslagen personeel en daar bovenop de geldende bovenwettelijke uitkering (ook wel wachtgeld genoemd) op grond van de arbeidsvoorwaardenregeling. Bovendien is de kans aanwezig dat ABP een uittredingsboete oplegt. Kortom een precaire situatie voor de B3-instelling in zwaar weer. Andere mogelijkheden dan de subsidieverstrekker om een bijdrage in de kosten te vragen zijn er meestal niet. In het kader van bezuinigingen, zal de subsidieverstrekker echter ook niet volledig voor de kosten op kunnen of willen draaien. Reden waarom het regelmatig voor komt dat B3-instellingen failliet gaan.
De komst van de Wet normalisering rechtspositie ambtenaren (Wnra)
De Wet normalisering rechtspositie ambtenaren (Wnra) zal naar verwachting in werking treden op 1 januari 2020. Zoals gezegd is de werknemer van de B3-instelling ‘ambtenaar in de zin van de ABP-wet’ oftewel geen ambtenaar in de zin van de ambtenarenwet. Heeft de Wnra dan effect op de werknemer van de B3-instelling? Niet direct, maar wel indirect. De Wnra zorgt ervoor dat per de inwerkingtredingsdatum de rechtspositieregelingen van de verschillende overheidsinstanties komen te vervallen. De verwachting is wel dat verschillende overheidsinstellingen een nieuwe cao zullen sluiten. De B3-instelling is op basis van de hierboven genoemde voorwaarden voor de B3-status, verplicht arbeidsvoorwaarden te hanteren die ‘zo veel mogelijk’ overeenkomen met die van gelijksoortige overheidsinstellingen. Over het algemeen zal een B3-instelling daarom een rechtspositieregeling van een overheidsorgaan volgen. Nu die rechtspositieregelingen per 1 januari 2020 vervallen, is het de vraag of de B3-instelling de cao die daarvoor in de plaats komt, over moet nemen. De B3-instelling zal moeten bekijken of de nieuwe cao past bij haar werkzaamheden. Als een cao echter algemeen verbindend wordt verklaard (AVV), is het zaak te bekijken of de B3-instelling onder de werkingssfeer van de AVV cao valt. Zo ja, dan is zij verplicht om de cao toe te passen, aangezien een AVV cao als wet moet worden beschouwd.
En als u als B3-instelling dan toch bezig bent met een nieuwe rechtspositieregeling/cao voor het personeel, dan is een evaluatie betreffende de B3-status niet zo’n grote stap meer. Vragen die gesteld kunnen worden, zijn:
Vragen die samengevat kunnen worden in de vraag: is er nog wel een reden om de B3-status te hanteren?.
Wat te doen als B3-instelling?
Een eerste stap is te inventariseren welke rechtspositieregeling de B3-instelling hanteert en waarom. Bent u daartoe verplicht, bijvoorbeeld omdat dat in de statuten staat? Tweede stap is te bepalen welke mogelijkheden er zijn voor de toekomst als de Wnra in werking treedt. Is de B3-instelling werkzaam in een branche waarvoor al een cao bestaat? Welke overheidsinstellingen zijn van plan een nieuwe cao te sluiten? Passen deze cao’s bij uw instelling? Derde stap is te bepalen welke ontwikkelingen er gaande zijn binnen de eigen instelling en te bepalen of er bestaansrecht is voor de B3-instelling. Afhankelijk van de antwoorden op deze vragen, kan bekeken worden of er een transitie naar een daadwerkelijke privaatrechtelijke rechtsvorm mogelijk is.
OWL Juridisch Advies heeft ervaring met transities van B3-instellingen. De juristen van OWL Juridisch Advies staan open voor een vrijblijvend gesprek en beperken hun dienstverlening niet tot een geografisch gebied. Neemt u gerust vrijblijvend contact op om de mogelijkheden te bespreken.
Meer weten over dit onderwerp?
Lees hier meer nieuwsartikelen uit het ‘B3 dossier’:
Lees meer informatie over ‘B3-instellingen’ in onze kennisbank: