Een werkgever vordert dikwijls terugbetaling van studiekosten als een werknemer het dienstverband opzegt. Voorwaarde daarbij is dan wel dat er tussen werkgever en werknemer een studiekostenbeding is overeengekomen, die geldig is. Verder mag er geen sprake zijn van terugbetaling van studiekosten van een voor de uitoefening van de functie noodzakelijke opleiding.
In artikel 13 van de EU-Richtlijn 2019/1152 is geregeld dat een verplichte opleiding voor de werknemer kosteloos is en als arbeidstijd wordt beschouwd als de verplichting voortkomt uit de wettelijke of uit een collectieve arbeidsovereenkomst (cao). De gevolgen van de bepaling uit de Europese richtlijn is op 1 augustus 2022 geïmplementeerd in artikel 7:611a, leden 1-5, van het Burgerlijk Wetboek.
De nieuwe regels gelden niet voor alle (beroeps)opleidingen! Het gaat alleen om opleidingen, die de werkgever op grond van de wet of de cao moet aanbieden om het werk uit te voeren waarvoor de werknemer is aangenomen. Het gaat ook om opleidingen, die noodzakelijk zijn voor het kunnen (blijven) uitvoeren van de functie.
Het is voor werkgever en werknemer belangrijk om na te gaan of de opleiding onder artikel 7:611a BW valt. Check ook de ‘Regeling vaststelling lijst gereglementeerde beroepen’! Als een opleiding daarin is opgenomen, is deze niet verplicht en kan daarvoor dus een terugbetalingsregeling worden afgesproken.
Voor de niet-verplichte scholing mag de werkgever een terugbetalingsplicht afspreken mits deze begrensd door wettelijke bepalingen, goed werkgeverschap en redelijkheid en billijkheid. Uit het arrest Muller/Van Opzeeland (ECLI:NL:HR:1983:AC2816) volgt dat een terugbetalingsregeling ten aanzien van loon en studiekosten kan worden vastgelegd indien:
Het is voor werkgever en werknemer van belang om een zorgvuldige formulering van studiekostenbedingen in een arbeidsovereenkomst op te nemen teneinde een geschil over een terugbetalingsverplichting van dergelijke bedingen te voorkomen!
Meer informatie, neem contact op met onze juristen.