Zeewerkgever
Home » Diensten » Zeevarende » Zee-arbeidsovereenkomst » Zeewerkgever

Zeewerkgever

De werkgever van een zeevarende kan de scheepsbeheerder zijn, maar dit hoeft niet altijd het geval te zijn. In veel gevallen zal de eigenaar of rompbevrachter zich in alle opzichten gedragen als de scheepsbeheerder. Er zijn echter constructies denkbaar, waarbij de eigenaar niet meer rechtstreeks betrokken is bij bijvoorbeeld de samenstelling van de bemanning. Dat kan zich met name voordoen indien het schip in eigendom is van een buitenlandse rechtspersoon. In dat geval kan de Nederlandse overheid niet zonder meer de in het buitenland gevestigde eigenaar aanspreken, indien de Nederlandse bemanningsvoorschriften niet worden nageleefd.

In aansluiting bij het MAV valt onder het begrip ‘zeewerkgever’ ook de ‘uitzendwerkgever’. Ten aanzien van uitzendsituaties is artikel 7:693 BW van belang. Daarin wordt de inlener aansprakelijk gesteld voor de nakoming van bepaalde in het verdrag opgenomen (vlaggenstaat)verplichtingen indien de werkgever (het uitzendbureau) met de nakoming hiervan in gebreke is. Uitdrukkelijk is niet beoogd hier een hoofdelijke aansprakelijkheid in het leven te roepen. De zeevarende dient eerst het uitzendbureau als werkgever aan te spreken. Pas als het uitzendbureau met de nakoming in gebreke blijft kan de inlener aansprakelijk worden gesteld.

In alle gevallen waarin de zeewerkgever niet tevens de scheepsbeheerder is, is nog een afzonderlijke bepaling met betrekking tot aansprakelijkheid van de scheepsbeheerder opgenomen. Op grond van het artikel is de scheepsbeheerder aansprakelijk voor de nakoming van dezelfde (vlaggenstaat)verplichtingen. Deze aansprakelijkheid omvat echter de voorwaarde dat de zeewerkgever onherroepelijk moet zijn veroordeeld tot nakoming en desondanks in gebreke blijft om na te komen. De constructie van het ‘dubbele werkgeverschap’, die voortvloeit uit het MAV, beschermt met name de kwetsbare belangen van de zeevarende in dienst van een in het buitenland gevestigde crewing agency.

In het MAV is opgenomen dat zeewerkgevers zeevarenden voor de ondertekening van de arbeidsovereenkomst in de gelegenheid dienen te stellen, deze te bestuderen en advies in te winnen. Zij krijgen alle andere benodigde faciliteiten om te waarborgen dat zij vrijwillig een overeenkomst aangaan met voldoende besef van hun rechten en verplichtingen. De wetgever stelt dat deze eisen vallen onder het beginsel van goed werkgeverschap.  Ook de zeewerkgever dient zich immers naar deze eisen van redelijkheid en billijkheid te gedragen.

 

 

Print of deel dit artikel online