Er zijn 2 verschillende cao’s. Dat zijn de standaard-cao en minimum-cao. Het soort cao bepaalt of de werkgever van de cao mag afwijken. Bij een minimum-cao mag de werkgever andere afspraken met de werknemer maken dan in de cao staan. De regel is dat het verschil altijd beter is voor de werknemer. Zo kan bijvoorbeeld een hoger loon worden toegekend dan in de cao staat. Van een standaard-cao mag in beginsel niet worden afgeweken. Ook niet als dat beter is voor de werknemer. Een werknemer mag dus bijvoorbeeld niet een hoger loon krijgen dan in de cao staat. Dit is alleen anders als in een specifieke cao bepaling is opgenomen dat afwijking mogelijk is. Ruimte om af te wijken zou ook nog kunnen worden bewerkstelligd als in de cao een zgn. hardheidsclausule is opgenomen. Deze clausule zou ruimte kunnen bieden om, ondanks het standaard karakter van de cao af te wijken, zodat er met de individuele medewerker nog andere afspraken kunnen worden gemaakt.
Algemeen Verbindend Verklaren
Met een algemeen verbindendverklaring (AVV) kunnen cao-bepalingen verplicht worden gemaakt voor partijen die de cao niet zelf hebben afgesloten. Uitsluiting van de toepassing van een cao wordt ook wel dispensatie genoemd. De meeste bedrijfstak-cao’s bevatten een bepaling die werkgevers de mogelijkheid biedt om gehele of gedeeltelijke uitsluiting van de toepassing van de cao aan te vragen bij de cao-partijen. Een reden hiervoor kan bijvoorbeeld zijn dat men gebonden is aan een eigen rechtsgeldige cao. Het dispensatieverzoek dienen werkgevers in bij de cao-partijen. Cao-partijen kunnen zelf dispensatieverzoeken afhandelen, of dit overlaten aan een door hen ingestelde instantie. Als de cao die wordt voorgelegd aan de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid om Algemeen verbindend te verklaren zelf geen bepaling bevat die werkgevers de mogelijkheid biedt om gehele of gedeeltelijke uitsluiting van de toepassing van de cao aan te vragen bij de cao-partijen, dan kan een werkgever de minister van SZW hierom verzoeken.