Als sprake is van negatieve ontwikkelingen in de bedrijfseconomische situatie, mag de werkgever ontslag aanvragen op grond van bedrijfseconomische omstandigheden. De werkgever moet de noodzaak daarvan aantonen. De werkgever zal het UWV WERKbedrijf ervan moeten overtuigen dat werkelijk sprake is van verslechterde financiën of veranderde bedrijfseconomische omstandigheden, die het ontslag van werknemers tot gevolg moet hebben.
De ontslagvergunning
De toestemming voor een ontslag van het UWV WERKbedrijf wordt in de wandelgangen de ‘ontslagvergunning’ genoemd. De werkgever dient de werknemers te informeren over de indiening van zijn verzoek om een ontslagvergunning af te geven. Het UWV WERKbedrijf zal de met ontslag bedreigde werknemers aanschrijven en hen de stukken toezenden, die door de werkgever met diens verzoek zijn ingediend. Werknemers mogen een verweer voeren. Dit moet wel in beginsel binnen 14 dagen gebeuren nadat de werknemer door UWV is aangeschreven. Het is altijd verstandig dat een werknemer zich in deze bij laat staan, bijvoorbeeld door de juristen van OWL. Het geval van verweer door één werknemer kan leiden tot het succes voor allen. In het algemeen is het voor een werkgever niet gemakkelijk om nog een keer een verzoek in te dienen. Daarmee kan de werkgever alleen resultaat boeken als er sprake is van geheel nieuwe feiten en omstandigheden. Meestal doet zich dat niet voor.
Toepassing van het afspiegelingsbeginsel
Bij ontslag op grond van bedrijfseconomische omstandigheden zal het UWV WERKbedrijf beoordelen of het afspiegelingsbeginsel juist is toegepast. De werknemers worden per uitwisselbare functie verdeeld in leeftijdsgroepen. Naar evenredigheid wordt het aantal werknemers waarvan afscheid wordt genomen verdeeld over uitwisselbare functies. Een uitwisselbare functie is een functie die naar aard, inhoud, omstandigheden, functieniveau en beloning, vergelijkbaar is met een andere functie. Het gaat hier dus niet om vaardigheden en kwaliteiten van de werknemers die de functies uitoefenen, maar uitsluitend om een vergelijking van de functies zelf. Per groep komen degenen, die het laatst in dienst zijn getreden, in aanmerking voor ontslag.
Met invoering van het afspiegelingsbeginsel is afstand genomen van het verleden, waarin in elk geval eerst de werknemer met het kortste dienstverband voor ontslag in aanmerking kwam. Het afspiegelingsbeginsel is bedoeld om een evenredige verdeling van ontslag voor wat betreft leeftijdsgroepen binnen het bedrijf te bevorderen. Het is dus niet gezegd dat een 24-jarige met een dienstverband van een jaar moet vertrekken. Het kan voorkomen dat hij of zij mag blijven, terwijl een collega van 36 jaar oud met een dienstverband van zeven jaar ontslag krijgt.
Toepassing van het afspiegelingsbeginsel hoeft niet als:
Let op! Het afspiegelingsbeginsel wordt lang niet altijd door werkgevers op een juiste manier toegepast. Daarom is het zaak dat de werknemer in zijn verweer alert daarop is. De werknemer kent immers de werkvloer en de mensen die er werken.