Het Van Werk Naar Werk (VWNW) traject is van toepassing op de werknemer die boventallig wordt verklaard en die een dienstverband van twee jaar of langer heeft bij dezelfde gemeente. Voordat een werknemer wegens reorganisatie mag worden ontslagen, moeten werkgever en werknemer er alles aan doen om snel ander werk te vinden. Een reorganisatie wordt vastgelegd in een reorganisatieplan. Uit dit plan volgt welke werknemers boventallig zullen worden verklaard. Vervolgens volgt het besluit tot boventallig verklaring genomen. De datum van het besluit tot boventallig verklaring is de datum waarop het traject start. Na de boventallig verklaring volgt een zgn. VWNW-onderzoek. Dit onderzoek brengt in kaart welk ander werk de werknemer kan en wil doen zowel binnen als buiten de organisatie. De gemeente kan hierbij een loopbaanadviseur inschakelen. Indien voor de boventallig verklaring al duidelijk is dat de werknemer ontslagen zal worden wegens reorganisatie, mag voor het besluit tot boventallig verklaring al met het onderzoek worden begonnen. Binnen drie maanden na afronding van het onderzoek wordt er een contract gesloten. Daarin staan de afspraken die gemeente en werknemer maken om ander werk te vinden. De afspraken, die worden gemaakt liggen vast in een contract. Daarin staat vermeld het doel, dat bereikt zou moeten worden en de termijn waarbinnen dat geregeld wordt als ook de daarbij aangeboden faciliteiten. Vermeld staat wat er besteed wordt aan de inzet van deskundigen of scholings- en/of coaching trajecten en hoe er tussentijds geëvalueerd wordt. Passende en geschikte functies binnen maar ook buiten de organisatie worden in beeld gebracht. Per werknemer is er een budget beschikbaar dat kan worden aangewend voor coaching, opleiding en training. Als dit bedrag niet afdoende blijkt te zijn, dan kan het college een besluit nemen waarin van het bedrag wordt afgeweken. De voortgang in de uitvoering van het contract wordt in verslagen neergelegd, die door partijen zijn geaccepteerd.
De overheidswerkgever heeft een discretionaire (zelfstandige of eigen) bevoegdheid het traject eenmalig voor een redelijke en nader te specificeren periode te verlengen. Deze beslissing kan voortvloeien uit een advies van de loopbaanadviseur maar ook uit andere omstandigheden. Indien na 21 maanden het traject niet met een positief resultaat is afgesloten of om een andere reden is beëindigd, brengt de loopbaanadviseur binnen een maand advies uit aan het college over het vervolgtraject. Het college hoeft dit advies niet over te nemen, maar laat het wel meewegen bij zijn besluit het al dan niet te verlengen. Ook indien er zekerheid is in de vorm van een schriftelijke toezegging van een werkgever dat binnen een half jaar een functie voor een werknemer kan worden gevonden, of als voortzetting van het traject de kans op het vinden van een passende of geschikte functie aantoonbaar vergroot, kan het college besluiten tot eenmalige verlenging van traject. Indien werkgever of werknemer zich niet houdt aan afspraken uit het contract kan dit leiden tot sancties. Indien de werknemer zich niet houdt aan de afspraken uit het traject kan dit leiden tot tussentijdse beëindiging van het traject en ontslag wegens reorganisatie van de werknemer. Indien de werkgever zich niet houdt aan afspraken, dan kan de werknemer eisen dat het traject wordt verlengd. Uitgangspunt bij een geschil over de uitvoering van het contract is dat ambtenaar en overheidswerkgever er samen uitkomen. Het VWNW-traject kan op de volgende manieren eindigen: reguliere beëindiging, nieuwe baan, ontslag op verzoek van de werknemer, ontslag om een andere reden, ontslag als sanctie voor de werknemer.
De duur van de re-integratiefase is afhankelijk van de duur van het dienstverband bij de gemeente waaruit ontslag plaatsvindt. De duur van het dienstverband wordt gerekend vanaf de datum van indiensttreding bij de gemeente, waaruit ontslag plaatsvindt, tot de datum van het ontslag(besluit). Als het ontslagbesluit is genomen, geldt een re-integratiefase:
Artikel 72a WW
Op grond van een wettelijk kader, artikel 72a WW, zijn alle overheidswerkgevers verantwoordelijk voor het bevorderen van de inschakeling van werkloze ex-werknemers in arbeid. De wijze, waarop de re-integratie ingevuld dient te worden, is niet wettelijk vastgelegd. De overheidswerkgever kan daar dus zijn eigen invulling aan geven. Richtinggevend is de UWV Werkwijzer 2013 (september) voor werkgevers uit de sector Overheid & Onderwijs. Op zich zou de daarin gegeven informatie kunnen leiden tot een misvatting, die resulteert in een zekere vrijblijvendheid voor wat betreft de medewerking van de overheidswerknemer. Dit is echter niet het geval, want op basis van de WW is de werkloze overheidswerknemer verplicht om aan re-integratieactiviteiten van zijn ex-werkgever mee te werken. Werkt de ex-werknemer niet of niet voldoende mee aan zijn re-integratie dan kan zijn voormalig werkgever UWV/Uitkeren daarvan op de hoogte stellen met het verzoek om een maatregel of sanctie op te leggen. De ontslagdatum hangt af van de duur van de re-integratiefase. Als de re-integratiefase bijvoorbeeld 8 maanden duurt, is de ontslagdatum niet eerder dan 8 maanden na het nemen van het ontslagbesluit. Bezwaar tegen een ontslagbesluit schort de werking van het ontslagbesluit en de intreding van de re-integratiefase niet op.