Als sprake is van disfunctioneren, dan moet de werknemer daarover worden geïnformeerd en moet hij de gelegenheid krijgen om zijn functioneren te verbeteren. Daarvoor moet een verbetertraject worden ingezet.
In het kader van een verbetertraject moet u als werkgever aan de werknemer:
U zult als werkgever aan moeten tonen in welk opzicht uw werknemer niet functioneert. Een functiebeschrijving is daarvoor onontbeerlijk. Ook moet u aantonen dat er gesprekken zijn gevoerd over het functioneren. Dit is de reden dat het verstandig is om jaarlijks een functioneringsgesprek te houden met uw werknemer. Zonder documenten wordt het lastig het disfunctioneren aan te tonen. Ook moet een werkgever aantonen dat het disfunctioneren niet het gevolg is van onvoldoende zorg van de werkgever voor scholing van de werknemer of voor de arbeidsomstandigheden van de werknemer.
Lees meer informatie bij het onderwerp functioneren van de werknemer over o.a. het belang van dossiervorming (functieprofiel, functionerings- en beoordelingsgesprekken, inzetten van een verbetertraject, scholingsplicht en duurzame inzetbaarheid).