Met de invoering van de WWZ (1 juli 2015) mogen niet meer dan drie arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd worden gesloten, voor een duur van niet meer dan 24 maanden in totaal, voordat (stilzwijgend) sprake is van een contract voor onbepaalde tijd. Als sprake is van een tussenliggende periode tussen de contracten van meer dan zes maanden, dan begint de telling opnieuw. Men spreekt ook wel van de 3-2-6-regeling (3 arbeidsovereenkomsten, 2 jaren, en tussenliggende periodes die korter zijn dan 6 maanden).
Van deze ketenregeling kan worden afgeweken bij cao indien het een uitzendovereenkomst betreft (art.7:690 BW) of indien uit de overeenkomst of de regeling blijkt dat voor die overeenkomst of regeling te bepalen functies of functiegroepen de intrinsieke aard van de bedrijfsvoering deze verlenging of verhoging vereist. De periode van 24 maanden kan dan bij cao worden verlengd tot ten hoogste 48 maanden. Het maximum van drie contracten voor bepaalde tijd kan bij cao verhoogd worden tot zes.
Op 9 april 2018 is het concept Wetsvoorstel arbeidsmarkt in balans (de Wab) in consultatie gebracht. Op 7 november 2018 is het wetsvoorstel ingediend bij de Tweede Kamer voor een schriftelijke behandeling. De Wab beoogt onder andere de volgende wijzigingen: De arbeidsovereenkomsten (3) mogen gegeven worden voor een periode van maximaal 36 maanden (i.p.v. 24 maanden). De tussenpoos van 6 maanden kan worden verkort tot een tussenpoos van 3 maanden, indien het gaat om een functie die ten hoogste 9 maanden per jaar uitgeoefend kan worden of indien het gaat om een periode van meer dan negen maanden die niet aansluitend door dezelfde werknemer kan worden uitgeoefend.