De aansprakelijkheid van de werkgever voor de schade die de zeevarende lijdt als gevolg van een schipbreuk of een andere ramp aan het schip is een typische bepaling voor het maritieme arbeidsrecht. Deze bepaling is overgenomen uit voorschrift 2.6 van het MAV en komt tot uitdrukking in artikel 7:719 BW. Het voorschrift houdt in dat in alle gevallen waarin het schip verloren gaat of schipbreuk lijdt, de reder van het schip aan alle zeevarenden aan boord een schadeloosstelling moet betalen wegens letsel, geheel of gedeeltelijk verlies van de uitrusting en eventuele werkloosheid van de zeevarenden. Als de zeevarende door de schipbreuk of een andere ramp aan het schip komt te overlijden, komt de uitkering voor verlies van de uitrusting en de werkloosheidsuitkering toe aan zijn nagelaten betrekkingen (ex artikel 7:674 lid 3 BW).
OWL Juridisch Advies
Boersterweg 5
9791 HA Ten Boer
050 302 35 66
050 302 21 12
info@owl-advies.nl